El tour del valle en cuatro latas
Pinos del valle 27-mei 2021, Reijer Staats
Ik parkeer de retro Renault 4 nonchalant dubbel op de kleine plaza in het bovendorp van Pinos del Valle. In mijn spiegel zie ik de met geraniums versierde gevel van één van de dorpsvilla´s. Door de voorruit kijk ik op de pastelgroen gekleurde kozijnen, luiken en deuren van de B&B. Ik druk twee keer op de claxon: “toet, toet!” Chloë reageert op de monotone tonen en ze verschijnt van achter de wapperende gordijnen op één van de Franse balkons: “Hi, één moment nog hoor, ik kom eraan!” Ik stap uit en twee grijze mannetjes, waarvan één leunend op een wandelstok, aanschouwen het Renaultje goedkeurend: de mondhoeken omlaag bewegend en knikkend met het hoofd. Martin komt zijn B&B uitlopen en samen ploffen we even op deze warme vroege ochtend neer op de houten bank naast de gasteningang.
Terwijl Chloë de opdracht heeft om voor de ESPANJE!, hét magazine voor de Spanjeliefhebber, te schrijven over de Lecrín Vallei en het Toerismebureau haar heeft gevraagd om wat positieve aandacht aan onze nog relatief onbekende regio te geven op haar platform Daily Nonsence en Instagram account, stap ik maar al te graag met haar in onze nieuwe klassieker voor “el tour del valle en cuatro latas”, in vier blikjes, de Spaanse nickname voor de Renault 4.
Chloë Sterk op de motorkap van de cuatro latas, geparkeerd in de wijngaarden van Bodega Señorio de Nevada.
En zo rijden we via de smalle straatjes de pueblo uit. Ik manoeuvreer langs de witte gevels en probeer me enigszins te concentreren om de zijspiegels in tact te houden. Chloë heeft echter direct al veel vragen en is nogal drukdoende met haar iPhone om content te schieten voor haar verhaal. Wanneer we via de bochtige weg naar beneden de heuvel afrijden is er voor mij wat meer focus en gelegenheid om nader kennis te maken. Zo leer ik mijn über enthousiaste jongere zus voor vandaag wat beter kennen. Zou het ons lukken om tijdens deze tour door de vallei een beetje te onthaasten?
Nadat we de dam met de naam Presa de Béznar overgestoken zijn, bereiken we de pueblo Béznar, waar ik een zijstraatje induik om Chloë en passant ons nieuwe renovatieproject Casita Klein Zwitserland te laten zien. Een slingerweggetje, met een wild stromende acequia ernaast, brengt ons door de campo met gemengde citrusboomgaarden naar het lokale watersportcentrum Centro Nautico. De felrood gebloemde granaatappels staan in volle bloei en de oranje, op abrikozen lijkende, nisperso’s worden geoogst. “Ik houd zo van bloemen. Jij ook hè?”, stelt Chloë als gesloten vraag. Ondertussen geef ik een kleine kik en stuur iets bij om met mijn rechter voorwiel het dreigende wild stromende irrigatiekanaal te ontwijken. Chloë grijpt verschrikt naar mijn schouder.
Centro Nautico Béznar.
De charmante, goedlachse en sportieve José Antonio van Centro Nautico staat in zijn vuilroze zwembroek zijn camper schoon te spuiten terwijl we passeren. “Hey, I know that car. We follow eachother on Instagram”, roept hij enthousiast zwaaiend. We stoppen en Chloë vraagt hem om een waterfiets, zodat we een tocht over het meer kunnen maken. José Antonio gaat deze maar al te graag halen en onze kleine podenco Mèlo kijkt me verschrikt aan terwijl ik de natte hond op de waterfiets til. Het is alsof ze me vraagt of ik dit nu écht serieus meen en of we niet gewoon nog even kunnen doorgaan met het gooien en terugbrengen van stokken in en uit het water. We zijn nog geen vijf meter van wal of de eigenzinnige Mèlo springt alweer van de waterfiets en zwemt resoluut terug naar de kant.
Samen in hetzelfde schuitje zitten.
Bij de derde poging lukt het ons om Mèlo op de boot te houden. Langzaam begint ze zich iets te ontspannen. Wij gaan er ondertussen vol voor en trappen ons wezenloos naar een flink tempo. Er lopen inmiddels zweetdruppels van onder mijn hoed over mijn gezicht. Chloë: “Zeg, kunnen we niet wat langzamer? Ik begin mijn benen nogal te voelen. Jij ook?”. Ik: “Als je wat minder hard trapt, dan wordt het vanzelf ook wat minder vermoeiend.” En zo dobberen we zonder doel wat rond op en in het midden van het meer. Een ideaal recept voor een luie zomerse ochtend op het water tegen de achtergrond van het mediterrane heuvellandschap.
Chloë neemt het dappere besluit om af te koelen en een duik in het meer te nemen en terwijl ze het verfrissende water in plonst, springt Mèlo geschrokken direct op mijn schoot. Op de route terug naar Centro Nautico geeft Chloë lachend toe dat ze mijn advies inmiddels aan het opvolgen is: in een half uur tijd, tegen de wind in en met brandende bovenbenen breng ik ons bijna geheel op eigen kracht terug naar de waterkant. Wat mij betreft geen natte honden en dames in de voiture, dus pas nadat we een gedeelte van mijn favoriete wandeling rond het meer hebben gedaan en we zijn opgedroogd en omgekleed, vervolgen we el tour del valle en cuatro latas.
We passeren bijna alle witte dorpen van de vallei en Chloë vraagt me om telkens even te stoppen, zodat ze een foto kan schieten. Bij de natuurlijke waterbron langs de schaduwrijke Dúrcal rivier, ter hoogte van Restaurante El Molino del Puente (Biodurcal), lessen we even de dorst en vullen we de lege 5 en 8 liter waterflessen die ik altijd achterin de auto heb liggen. Ik verbaas me iedere keer weer hoe ik me op deze plek met de hoge schaduw gevende bomen eerder in de Ardennen dan in Zuid-Spanje waan. Een ervaring, die op een warme dag zoals vandaag, helemaal niet verkeerd is.
Fuente de agua natural de Dúrcal.
Voor een noodzakelijke alcoholische inkoop parkeer ik in de wijngaarden van Bodega Señorio de Nevada. Johan heeft me voor een doos rode Plata gestuurd en, nu wij er toch langs zouden komen vroeg Anne van de B&B me om een doos Rosado, een betere rosé uit de Denominacion de Origen Granada, voor haar mee te nemen.
Chloë tegen de señora achter de counter: “Do you have a brochure and can you tell me something about the wine tastings on offer?” De señora enigszins kortaf “On Saturdays we have the tour of the cellars explaining the wine making process with a tasting of one wine for €12,- or €16,- for three wines“. Ik zie het hoofd van Chloë een ietwat geschrokken schuine beweging maken, terwijl ze nog snel enkele aanvullende vragen over deze niet bepaald kleine prijs stelt en uitbeeldt alsof ze wijn uitspuugt: “Wine tasting with only one wine?” De señora herhaalt stug dat bij deze bodega het wijnproeven is samengesteld uit de genoemde tour en één of drie glazen wijn met tapas en voegt toe dat de wijn hier gewoon opgedronken kan en mag worden. Tja, hoe mooi deze iconisch uitziende bodega ook is gelegen tussen de wijngaarden tegen de achtergrond van de Sierra Nevada, hoe fantastisch het restaurant ook is en hoe heerlijk daarnaast de rosé en de Plata, het begrip klantvriendelijkheid kennen ze bij dit staatsbedrijf – en misschien wel daardoor – echt niet. Maar goed, ik heb mijn twee doosjes gescoord en we vervolgen onze road trip.
Al rijdend over de bochtige bergwegen in de iets hogere, drogere en ruigere oostkant van de vallei met voornamelijk olijf- en amandelboomgaarden denk ik aan de instructies die Johan mij een dag eerder nadrukkelijk heeft gegeven. Hij als meer ervaren classico coureur en mijn enigszins onzekere en onrustige rijstijl kennende: “Rijd daar maar gewoon de hele tijd in zijn 3 en met een constante snelheid. Anders wordt zij zeker weten misselijk.”
Chloë: “Het is hier helemaal niet saai hè?” Vergelijkingen met Toscane, Zuid-Frankrijk en de Cinque Terre passeren de revue: “Ik had dat namelijk wel een beetje verwacht van de uitlopers van de Sierra Nevada.” Ik: “Ja, het heeft iets unieks. Het is alleen zo moeilijk in woorden te vatten, maar onze gasten komen altijd weer terug.” Een Spaanse collega schreef me pasgeleden nog een berichtje: “Honestly, I am amazed how this part of Granada province has become a real hotspot for sun worshippers and peace seekers around the world.“
Na een daling van enkele honderden hoogtemeters zijn we alweer in het meer liefelijke gedeelte van de vallei met volop citrusbomen aangekomen en passeren we achtereenvolgens de pueblos Saleres, Restábal en Melegís. Omdat ik het zelf absoluut de mooiste bohemien plek van de vallei vind, had ik een dag eerder aan Roberta Artyfacts gevraagd of zij ons vandaag zou willen ontvangen voor de lunch bij Finca La Conca. Het is prachtig en vreemd tegelijk om pas na 15 maanden weer eens over de steile haarspeldbochten naar La Conca af te dalen. Uit mijn ooghoek en achter haar iPone zie ik de mond van Chloë openvallen. 100 prachtige uitzichten verder rijden we het privéterrein op, waar kunstenares Roberta echter in geen velden of wegen te bekennen is.
Door de glazen deuren van de cortijo zien we hoe Henry, een podenco herder op korte poten, ons vriendelijk aankijkt vanaf de chaise longue in de ontvangstruimte en hoe het alfa teefje Sushi haar snuit met duidelijk zichtbare onderbeet boven de leuning van de bank uitsteekt. De was hangt op het zonnige terras te drogen en de Tupperware met alle voorbereidingen voor een overheerlijke maaltijdsalade als lunch staat klaar op het aanrecht van de buitenkeuken. Het water loopt me in de mond. Het is alsof de artistieke Roberta ieder moment ten tonele zal verschijnen.
En route over de haarspeldbochten naar Finca La Conca aan het meer van Béznar.
Een beetje bezorgd klop ik een aantal
keer en steeds harder op de deur: “Holaaaah, Robertaaah!!” Maar er komt geen
reactie. Chloë checkt ondertussen de tuinen en de iets lager op het terrein
gelegen safaritent, maar keert ook weer terug. “Is dit een dode slang!?” Enthousiast
houdt ze een vervelde slangenhuid van bijna een meter in de lucht en de term sisselspraak
wordt genoemd: het zeldzame talent onder tovenaars om met slangen te kunnen
praten. Chloë geeft blijk vanhaar bewondering voor Harry Potter en zo wordt La
Conca met de minuut meer spookachtig. Onder het prieel waar vorig jaar maart nog
een spetterend Flamenco optreden plaatsvond, waarover ik schreef in mijn blogpost Hakuna Matata, drinken we nu een glas van
het zelf meegenomen water uit de bron van Dúrcal.
Flamenco bij La Conca Art's Club, vlak voor de lockdown in maart 2020.
Bezorgd om Roberta nemen we voordat we weggaan toch nog één kijkje in de buitenkeuken. Chloë steekt haar hoofd door de deur naar binnen en roept Roberta. Hond Henry glipt naar buiten en rent naar een zojuist gearriveerde auto, waaruit een in het legergroen gehesen vrolijke kerel genaamd Alistair stapt. Met zijn Schotse accent wordt Chloë meteen voorzien van nog meer Harry Potter associaties en al snel ontmoeten ze elkaar in gespreksstof over het onbekende en minder geliefde South Scotland, waarvoor Chloë ooit werd gevraagd om het ook op de toeristische kaart te zetten. Alistair stralend: “Haha, ah ne'er thought ah wid run intae someone wha knew th' toun o' Wigthon!” De vrolijke en spraakzame vriend van Roberta weet ons te vertellen dat zij zich elders heeft verstapt en helaas niet kan komen om ons te ontvangen en de lunch te serveren. Met een lege maag en inmiddels een beetje gammel, rijd ik maar weer omhoog met een Chloë naast me die na het bezoek aan deze bijzondere plek en na het aanhoren van de verhalen van Alistair en mij niet kan wachten om de mysterieuze artist Roberta in real life te ontmoeten.
Bijna anderhalf uur na planning delen Chloë en ik de lunch op het terras van Los Naranjos in Melegís. Johan sluit aan voor slechts een wijntje, want die heeft op dit tijdstip natuurlijk al lang geluncht. Chloë merkt direct onze kenmerkende dynamiek op: “Wat leuk om te zien hoe jullie nog verliefde blikken naar elkaar werpen, maar jullie kibbelen ook wel wat af zeg.” Het is altijd leuk om een audience te hebben! Nu het al wat later in de middag is en Johan en ik naar een vage uitnodiging aan de kust moeten, reken ik af aan de bar. We droppen Chloë bij barretje Venecia in Pinos en ik geef mijn über enthousiaste jongere hermana voor vandaag een high five als dank voor de super gezellige tour del valle. Johan en ik snellen ons over de dam naar de Costa Tropical.
Voor een kleine mini break reden we enkele dagen eerder ook al naar beneden. Onze kleine urbanisatie van 7 huizen lag er bij aankomst opvallend strak gesnoeid bij, want in onze afwezigheid had een tuinman blijkbaar veel werk verzet. Toen we de R4 nog aan het uitladen waren liep Azucena al langs om polshoogte te komen nemen en om zichzelf zo waar uit te nodigen voor de borrel later op de avond: “I bring the bottle and we drink!” Zou ze iets belangrijks te bespreken hebben? Om acht uur sharp die avond stond la Presidenta van onze kleine woonwijk, over wie je al kon lezen in mijn 23ste blogpost, in ieder geval voor de deur en vrijwel direct ontsnapte haar een diepe zucht. Het netjes maken van de gemeenschappelijke gronden had blijkbaar vrij recent nogal wat voeten in de aarde gehad. Azucena is na 8 jaar helemaal klaar met de discussies en irritaties onder de vier actieve bewoners van de urbanisatie: “Basta!” Het hoge woord komt er uit: “Now you can become the president!”
Deze middag, na de tour del valle met Chloë, snellen Johan en ik zogezegd naar de kust voor een wederuitnodiging van Azucena. Maar wat bedoelde zij eigenlijk toen ze ons uitnodigde om langs te komen “in the afternoon”? Blijkbaar hebben we een grote inschattingsfout gemaakt. Nu we tegen half zes aan komen kakken en Azucena binnen in gesprek is met haar vriendin, dirigeert ze ons direct naar de buitenkeuken in de achtertuin. Hier rent een wat bozige Golden Retriever deze twee vreemde mannen blaffend en met ontblote tanden tegemoet. De Waalse Claire komt vanuit de gazebo toegesneld om de hond in het frans te zeggen dat wij oké zijn. Ik heb vervolgens direct een leuk gesprek met haar over fruitbomen. Claire en Brusselaar Simon, de andere helft van het jonge koppel wonen namelijk in de campo net buiten Maro, vlakbij Nerja, op een finca met boomgaard. Simon blijft zwijgzaam zitten en draait en rookt er nog eentje.
De door vetplanten omgeven gazebo in de tuin van Azucena is uitgerust met een volledige keuken met beschilderd aardewerk in granadino stijl. Aan de enorme massieve tafel in het midden van het prieel zit naast de zwijgzame Simon ook de inmiddels zwijgzame en toch wel verveelde Johan. De bijna 90-jarige moeder van Azucena lijkt met haar blauw geverfde haar en grote vlinderbril voorzien van jampotglazen, als een Sophia van de Golden Girls naar deze plek te zijn over gestraald. Ze is best wel scherp en goed gebekt. Luid en een beetje schor. De vrolijke oma bepaalt gaandeweg dominant en aanwezig de gespreksstof met haar herhalende uitspraken. Haar geduldige Afrikaanse gezelschapsdame Martha, lacht met haar mee op de mooie zwoele manier zoals alleen een donkere vrouw dat kan en geeft de oma af en toe een warme en liefdevolle bevestiging en een streling over de arm.
Op tafel staan naast een Marokkaanse theepot en theeglazen, een lege fles wijn en een waterkan ook enkele mooie expressieve objecten van aardewerk gemaakt door crea Bea Azucena. De hoge en zomerse temperatuur, de bohemien gedekte tafel en de herinnering aan de overvloedige maaltijd die hier zojuist is genuttigd, geven een heel loom gevoel aan het tafereel. Johan en ik beseffen dat we het niet helemaal begrepen hebben en zijn veel, veel te laat. We hebben de lunch helaas gemist. Mijn energie lekt weg en Johan lijkt te zoeken naar een knop, zodat hij zichzelf weg kan beamen.
Cookie, de bijzondere vriendin van Azucena betreedt nu ook de gazebo. Hoe beschrijf je een vrouw met het voorkomen van een ware gitana met een grote donkere bos krullen, uitgedost in een Indiase batik jurk met olifantjes en een te grote Jamaicaanse dreadlocks-pet op het hoofd? De overigens sympathieke vrouw is super rustig en geïnteresseerd in ons en zegt zelf te wonen in een echte grotwoning in de zigeunerwijk Sacromonte in Granada. De druivenstokken naast haar grotwoning zorgen per jaar voor 10 tot 30 flesjes wit en “ecologische wijn zonder sulfieten” worden nu het onderwerp van gesprek.
De complete paniek breekt opeens uit als Claire en Simon naar huis besluiten te gaan en wanneer vervolgens blijkt dat hun 20 jaar oude rode Ford station klem is gezet achter Cookies auto in het smalle doodlopende straatje. De auto van Cookie weigert te starten en waarschijnlijk heeft de accu of de startmotor het begeven. Onhandig Spaans, Nederlands en Belgisch gedoe met startkabels brengt zeker niet de oplossing. Uiteindelijk, na het opzij duwen en manoeuvreren van enkele auto´s hebben “les Wallons” dan toch vrij baan om op huis aan te gaan. Voor ons een mooie gelegenheid om sneaky naar Villa Merise te verkassen, waar we voldaan neerploffen na deze inspannende dag. Een tijdje later in de schemering passeert een takelwagen met nerveuze oranje zwaaiende lichten ons huis, met achterop de kapotte auto van Cookie.
Drie weken geleden, nadat we onze Cuatro Latas vanuit Granada Capital naar Pinos hadden gereden, hadden we niet kunnen bedenken nu al zoveel lol aan de auto te beleven. Net geparkeerd voor het huis van Juan Antonio en Josefina, zie ik buurman Juan Antonio in zijn pyjama en rode sloffen in de deuropening staan. “Mira, Mira!”, schreeuw ik en gebaar hem te komen kijken. “Aah un clásico! Es una reliquia!”, roept hij me enthousiast toe en zegt vroeger ook zo’n auto te hebben gehad. Al snel staat Johan ook bij de auto en voegen onze loodgieter Gerardo en zijn hulpje zich bij ons. Maar Juan Antonio wijst naar het steeds groter wordende plasje olie dat onder de auto verschijnt: “Aceite, aceite! Malo, malo!” De motorkap moet open en Juan Antonio weet wel hoe. Al zittend op de bestuurdersstoel, drukt en trekt hij aan alle knoppen die hij maar ziet . Echter, zonder gewenst resultaat. Voordat we het door hebben zitten de drie Spanjaarden van drie generaties het betreffende knopje te zoeken om de motorkap te openen. Techneut Gerardo krijgt het uiteindelijk voor elkaar en de drie wijze Spaanse mannen buigen zich hevig discussiërend over de motor van onze juist gearriveerde retro aanwinst. Wij, de trotse eigenaren, spelen slechts een bijrol….
Buurvrouw Josefina sluit even aan en gebiedt haar “hombre” streng om vooral wel zijn mascarilla te dragen. Het euvel van de lekkende olie wordt niet gevonden en dus vindt Juan Antonio het nodig om weer in de auto te stappen om de motor te starten. Met de door hem te ver uitgetrokken choke wil dat natuurlijk niet lukken. De choke is door bruut getrek inmiddels helemaal lam en daardoor verzuipt de motor. Er komt al snel alleen pikzwarte rook uit de kuchende uitlaat. Johan verplaatst zichzelf met de bibberende Mèlo naar de overkant van de straat en denkt: “Ja hoor, dat hebben wij weer!” Juan Antonio roept nog slechts “Rota, rota! Malo, malo!” en ik ga ongeveer van m’n stokje van de benzinelucht. Wat een feestelijke avond had moeten worden eindigt als een nachtkaars waar alle aanwezigen één voor één aftaaien. Zo ook wij.
Over het weekend heen duw ik de choke terug, start de auto feilloos en rijdt achter Juan Antonio aan naar de oldtimer garage van zijn amigo Dionision in Nigüelas. Hier gaat de motor eruit, worden de lekkages met nieuwe rubbers gedicht en kan de auto aan het eind van de week worden opgehaald.
Op 26 mei, de dag dat mijn lieve zus Meris haar 53ste verjaardag had moeten vieren bereik ik een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt tijdens de beklimming van de Mulhacen, genoemd naar de voorlaatste moslimkoning van Granada in de 15e eeuw, die volgens de legende op de top van de berg werd begraven.
Onderweg voel ik Meris extra dichtbij en ben ik dankbaar en geïnspireerd door de "ontmoetingen" tijdens deze bikkeltocht in de Sierra Nevada met Ron, Claudia en Chloë. Ik had mijn ervaring van deze expeditie niet treffender kunnen verwoorden dan Claudia:
"Dan breekt eindelijk de dag aan dat je die berg mag bedwingen. De Mulhacén, met haar 3478 meter, de hoogste berg van het vasteland van Spanje. Een wandeling met bepakking, van maar liefst 27 km met 1500 hoogtemeters. Als ik de mensen ontmoet, die meelopen onder begeleiding van onze lieve gids Ron Fonville, begrijp ik waarom het mijn derde keer scheepsrecht is en ik nu pas deze mooie wandeling ga maken. Ik ben dankbaar voor de bijzondere ontmoeting met deze mooie mensen. We hebben gesprekken met een openheid die je verwacht bij dierbare vrienden. Zo prachtig. Fantastisch om te (her)ontdekken dat de weg er naar toe minstens zo mooi is als het gezamenlijk bereiken van de top"
In het blanco notitieboek, een geschenk van Teresa, waarin ik de eerste aantekeningen voor haar memoires op schrift stel, schrijft zij: "Para Reijer de Teresa. Nado es por nada. Todo es por algo." Al vind ik het soms moeilijk te accepteren dat alles een reden zou hebben, de tocht naar de top en de ontmoeting met deze mensen zijn er toch maar weer een bewijs van! Zeker weten, dat ik nog eens terugkom op deze tocht en het dan oppak bij stap 30,000 van de 40,000 waar het wandelen tijdens de hilarische afdaling overging in een sjokken en strompelen terug naar basiskamp "Parkeerplaats", iets buiten Capileira (Alpujarras) op een uurtje rijden van Pinos.
Johan en ik maken ons inmiddels op voor een weekend waarin we in Lolapaluza en Villa Merise familie en vrienden uit Nederland gaan ontvangen. Het is een moment en een startpunt waarnaar we ontzettend uit hebben gekeken!
Een zonnige groet uit de Valley of Happiness
Johan en Reijer