Ons Spaanse dorp!
Pinos del Valle, 4-dec 2021, Reijer Staats
Ik ontvang een e-mail van onze stroomleverancier: "Hola Reijer, conform je verzoek sluiten we de elektriciteit op het volgende adres af. We zullen je op de hoogte houden van de voortgang..." En zo ontvang ik er nog twee. Paniek! Guesthouse Lolapaluza, Casa Una Más en Villa Merise alle drie zonder stroom? Een uur in de wacht, twee telefoontjes met de energieboer en een aantal appjes met onze aannemer Pablo maken dat alles gelukkig prompt weer is rechtgezet. De renovatie van onze Casita Klein Zwitserland aan het Meer van Béznar, in het Spaanse dorp met dezelfde naam is afgelopen maandag van start gegaan. De aansluiting op het energienetwerk werd verward met een verhuizing en dat leidde dus tot deze consternatie.
Een nieuw project vraagt nieuwe inspiratie en Johan en ik nemen de laatste weken vaker een trip naar de tropische kust, waar we onthaasten onder de warmte van de zon en waar we eveneens nieuwe plannen maken voor de komende tijd. We hebben besloten om Casa Una Más in ons Spaanse dorp te koop te zetten, zodat we in de nabije toekomst weer iets nieuws in deze mooie regio kunnen ondernemen.
Gedachtewolken, luchtkastelen, hersenspinsels en ideeën… aan de Costa Tropical.
Mercedes
Op een koude en winderige maar zonnige middag ben ik onderweg naar de “carnicería” aan de plaza naast de kerk in de Barrio Alto, boven in ons Spaanse dorp. De slagerij is een begrip voor de ware vleesliefhebber in onze vallei én ver daarbuiten, zelfs tot Granada en de Costa Tropical aan toe komt men speciaal hiervoor naar ons Spaanse dorp. Ik bind Joey en Mèlo vast aan een paaltje voor de authentieke zaak. Ze zijn vast niet blij dat ze even zullen moeten wachten bedenk ik me, in die akelig koude poolwind die over Spanje waait, die de Sierra Nevada al van de eerste sneeuwval heeft voorzien en maakt dat het skiseizoen afgelopen weekend van start kon gaan. Waar komt die mythe toch vandaan, dat het in Spanje altijd warm zou zijn?
Ik stap de buurtsuper binnen en zie de eigenaresse al naast de toonbank achterin de winkel staan: zoals altijd met haar broekspijpen gestoken in witte rubberen kaplaarzen en gekleed in een bevlekte lange witte jas en met een hakbijl in de hand. Mercedes, zoals zij heet, is één van de karaktervolle notabelen van ons Spaanse dorp en heeft naast dit etablissement een varkensmesterij verscholen in de boomgaarden, halverwege het meer en de pueblo. Je ziet de stal niet liggen, maar weersafhankelijk ruik je ‘m des te beter wanneer je met je ramen geopend de berg op naar de pueblo rijdt. Rechts aan de andere kant van de weg zie je dan haar landje liggen, dat conform de principes van de kringloop economie wordt bemest uit eigen stal. Mercedes verbouwt er de paprika’s, pepers en knoflook, die zij vervolgens vakkundig verwerkt in haar befaamde huisgemaakte chorizo worst.
Links naast de toonbank is een kleine hoek met seizoensgroenten- en fruit uit de regio en tussen de ingang en de toonbank zijn drie smalle gangetjes met supermarktproducten. Het checken van de houdbaarheidsdatum van de zuivelproducten is hier wel raadzaam, weet ik inmiddels uit ervaring. In deze zaak draait alles natuurlijk om het vlees. Terwijl ik me bij een kleine ongeorganiseerde groep van zes klanten voeg en vraag wie “El último” is, besef ik dat ik minimaal een half uur op mijn beurt zal moeten wachten. Mijn goede humeur tempert al iets. De wachttijd besteed ik aan het observeren van de oorkondes aan de muur, de hammen uit Trevélez die aan het plafond hangen en de scenes die zich afspelen in de winkel.
In de ruimte achter de toonbank zijn man- en zoonlief achter glas drukdoende met het draaien van worsten en sorteren van stukken vlees. Mercedes wordt ook deze middag geassisteerd door een vrolijke señorita, die zoals ik heb ervaren, graag flirt met de buitenlandse mannelijke klant. Bijna niets onder deze vitrine is panklaar. Er dient dus nog gehakt, gesneden of gemarineerd te worden en aangezien de goedlachse señorita daar in de afgelopen jaren nog niet goed op is ingewerkt, is en blijft dit het domein van de sympathieke Mercedes. Ze smijt gecontroleerd een groot stuk karkas op de werkbank en begint er driftig op los te hakken. De zaak wordt gevuld met uitbundige geanimeerde gesprekken, waaraan Mercedes zelf ook maar al te graag deelneemt en dan natuurlijk haar bijltje er eventjes bij neerlegt. Te vaak gaat de trotse eigenaresse zelf naar achter, naar de grote koeling, om na pas een minuutje of vijf terug te keren met meters verschillende worsten over haar arm. En als deze dame niet achter de werkbank staat gebeurt er weinig… Tja, je moet hier geen haast hebben. Er staan natuurlijk ook niet voor niets twee stoelen voor de toonbank.
Een Spaanse vleeseter wordt voorzien van twee volle plastictassen met de daarnet gebeenhouwde koteletten, de in acht delen uitgesneden reuzenkip en “más o menos” twee kilo varkensstukjes, die zojuist werden versneden en in pinchoskruiden en olie gemarineerd. Dan echter dient de Spanjaard nog de gang naar de groentehoek te maken, waar hij ter plekke bedenkt wat hij allemaal wel of niet in zijn mandje stopt. Na het afrekenen tenslotte, een taak die eveneens uitsluitend aan Mercedes voorbehouden is, verlaat de tevreden klant het pand en stapt er een nieuwe naar binnen. Door de geopende deur hoor ik Joey en Mèlo hevig protesteren in de kou. “El último?”, vang ik achter me op en ik steek mijn vinger omhoog. One down, five to go!
Een voor mij onbekende niet-Spaanse dame is aan de beurt. Ik zie haar beteuterd naar het plastic schoteltje kijken. Er liggen twee slordig afgesneden entrecotes op die onmogelijk nog gelijkmatig medium rare te bakken zijn. Nu de buitenlandse zich realiseert dat Mercedes vooral bedreven is in het grovere hak- en snijwerk, vraagt ze dit keer expliciet om flinterdun gesneden jamón. De snijmachine wordt speciaal op deze aparte klantwens afgesteld. Omdat de ham tevens geseald moet worden zodat het in het vliegtuig mee naar huis te nemen is, beweegt Mercedes zich vervolgens naar de vacuümmachine in de ruimte achter de zaak, want ook het hanteren daarvan blijkt iets te zijn dat alleen zij onder de knie heeft. Zucht!
Uiteindelijk ben ik aan de beurt. De señorita, die het afgelopen half uur langs de zijlijn stond, pakt mijn twee hamburgers in en weegt mijn paprika’s af. Mercedes loopt met me mee naar de kassa. “Muchas gracias!” roep ik uit bij het in ontvangst nemen van het wisselgeld. “A ti!” is de vriendelijke reactie van Mercedes en ze haast zich terug naar haar domein en de vele wachtende klanten.
La gente de la media haba
Op weg van de slager terug naar huis loop ik op het parkeerterrein van de Barrio Bajo, beneden in ons Spaanse dorp, Malle Pietje tegen het lijf. Hij draagt een warme groene camouflage overjas over zijn tot aan de hals dichtgeritste blauwe overall en is daardoor bijna onherkenbaar. Dankzij zijn twee keffende hondjes, loop ik hem toch niet voorbij. Tevreden leunend op zijn zelf gelaste metalen wandelstok slaat Malle Pietje de reuring op het terrein gade. Ik voeg me bij hem en zij aan zij aanschouwen we hoe een vijftiental jongemannen het besturen van een bulldozer er in de praktijk van afbrengt. Dit schouwspel is dus kennelijk de door de gemeente georganiseerde opleiding tot bulldozer- en vuilniswagenchauffeur, die her en der in de pueblo met wervende posters werd aangekondigd. De "muchachos" gaan in ieder geval om de beurt helemaal los op het verplaatsen van de grondhopen, die bij bouwwerkzaamheden op het parkeerterrein zijn ontstaan. Dus nu we hier toch een praatje maken, wijs ik naar de fundering met de twee meter hoge constructie van metaalgaas erop en vraag aan Malle Pietje wat daar nu eigenlijk precies komt.
Het antwoord dat zijn guitige gezicht verlaat, bestaat uit een paar woorden die nog niet tot mijn Spaanse vocabulaire behoren, namelijk: “Una jaula de mono!” “Jaula?”, vraag ik met een frons en ik raadpleeg Google Translate op mijn telefoon en leer dat het woord “kooi” betekent. “Ah! Para animales?”, voeg ik toe. “No, para los monos!”, roept hij uit, enkele apengeluiden makend en met zijn handen onder zijn oksels krabbend. Met een blik van iemand die vermoedt dat hij in de maling wordt genomen kijk ik Malle Pietje aan, die onder luid gelach zijn arm om mijn schouders slaat, voordat hij me met een serieuzere blik informeert dat de gemeente er een waterdepot aan het bouwen is.
Verhuizen in ons Spaanse dorp met enige hulp van onze vecino.
Twee weken geleden; het is heerlijk warm en we zitten met Malle Pietje aan een wijntje en tapas op het zonovergoten terras van de kroeg in ons Spaanse dorp.
Johan had Malle Pietje als ijzerverzamelaar en eigenaar van een kleine truck gecharterd om die dag te helpen met het leegruimen van de nieuwe casa van amigo Martin uit Den Haag. Diens recente aankoop in de pueblo lag er sinds het overlijden van de bewoonster namelijk nagenoeg onaangeroerd bij. Omdat Martin met de verkopende erfgenamen geen afspraak had gemaakt over het al dan niet leeg opleveren van de woning was er nogal wat werk te verzetten. Bij het leegruimen merkten de mannen dat, tot de bidprentjes, het ondergoed en de medicatie van de voormalige bewoonster aan toe, alles er precies zo bij lag als op haar sterfdag in 2016: de datum waarop de scheurkalender in het huis was blijven steken. Martin, Johan en Malle Pietje waren er echt wel even stil van. Johan heeft een ivoorkleurig Maria beeldje uit de casa kunnen redden van de stort. Het staat bij ons thuis en als ik er naar kijk tovert het een glimlach op mijn gezicht.
Perdón, Juan!?” roep ik vragend naar de soms ietwat norse uitbater van de bar, omdat er enige vertraging in het doorkomen van de tapas naar onze tafel is ontstaan; en zoals altijd beeld ik me in dat Juan even gromt vlak voordat hij besluit zich om te draaien. Het is een patroon dat ik na een voorval tijdens de laatste fiesta in pré-Corona tijd al opmerkte. Toen waren het Mercedes, uitgedost in een rode flamencojurk in plaats van haar standaard witte jas en kaplaarzen, en de in zijn feestkleding gehesen oud-bakker Juan de Dios, die aan de tafel naast ons gingen zitten. Ook toen nam de kroegbaas geen enkele notie meer van ons. En nu, nu er weer enkele dorpsnotabelen op het terras hebben plaats genomen ziet hij ons weer niet zitten. Daar is Malle Pietje natuurlijk niet van gediend. “Las tapas!? Mañana?”, joelt hij naar Juan en hij steekt zijn tong uit terwijl de uitbater naar binnen snelt om alsnog onze tapas te halen.
Terug naar het parkeerterrein van het benedendorp, waar we te spreken komen over de mentaliteit in ons Spaanse dorp en over wat het soms zo moeilijk maakt om in deze pueblo een nieuw initiatief van de grond te krijgen. “Weet je...”, begint Malle Pietje en hij vervolgt zijn verhaal over hoe hij veertig jaar geleden door de liefde in ons Spaanse dorp belandde. “...het ondernemen zit niet zo in deze mensen. Ik heb zoveel ideeën voorbij zien komen: van een camping vlakbij de begraafplaats tot aan een hotel in het kolonelshuis hiernaast. Op het parkeerterrein waar we nu staan zouden een zwembad en een tennisbaan verrijzen. Het is allemaal gestrand. Er is een spreekwoord over de mensen hier: “La gente de la media haba.””
Het is het eerste serieuze gesprek dat ik met Malle Pietje voer en als typetje in dit blog wordt hij voor mij steeds meer een karakter. Na het her en der navragen blijf ik maar fantaseren over de letterlijke vertaling van het gezegde: is het “de mensen van de halve tuinboon” of “de mensen van de middelste tuinboon?” En is de figuurlijke betekenis ervan hetzelfde als het Nederlandstalige “halve gare” of “snijboon” of betekent het meer iets wat raakt aan "met weinig tevreden zijn" of "liever lui dan moe?" Wie het weet, mag het zeggen. Hoe dan ook geeft de mentaliteit van de mensen karakter aan ons Spaanse dorp en dat maakt dat we het hier al zes jaar erg naar ons zin hebben.
Casa Una Más in onze pueblo.
Kerst in ons Spaanse dorp...
Ondertussen bevinden Johan en ik ons in een overgangsperiode tussen de laatste najaarsvakanties en de eerste overwinteraars. De traditionele en gezellige donderdagavondetentjes met mijn moeder zijn vanwege onze emirgratie alweer twee jaar online. Johan zoekt iedere week vegetarische recepten uit, met als enige restrictie “geen gebruik van de oven”, die mijn moeder in Den Haag en wij in ons Spaanse dorp tegelijkertijd nuttigen. Inmiddels kan Johan een kookboek uitbrengen. We verheugen ons op mijn moeders komst voor een gezamenlijke kerst en oud & nieuw en we zullen natuurlijk een traan laten, omdat Meris er niet bij is. Met ons samenzijn en de gedachte aan mijn overleden zus in het achterhoofd hoop ik dat men zich massaal gaat houden aan de coronamaatregelen, zodat het reizen mogelijk blijft, maar vooral zodat de reguliere zorg voor mensen die het echt nodig hebben en die nu wederom tussen de wal en het schip dreigen te vallen, niet afgeschaald hoeft te worden.
Mocht ik aan het einde van dit jaar weer een nieuwe poging doen om een e-book samen te stellen, dan zal dat een verzameling zijn van alle mooie ontmoetingen met de dorpsgenoten in ons Spaanse dorp. De titel weet ik al: “La gente de la media haba.”
Inmiddels is hier de zon onder en vlamt de openhaard in Lolapaluza er flink op los. Ik upload nog snel een video om Casa Una Más in de picture te zetten, schenk een glas rode wijn uit het kleine Spaanse wijngebied Uclés in en zeg: "Hasta luego uit de Valley of Happiness!"