Twee jaar Andalusië blog
Pinos del Valle, 25-sep 2021, Reijer Staats
In ons Andalusië blog kun je al bijna twee jaar volgen hoe wij ons leven opbouwen onder de Andalusische zon. Op een warme zomeravond in september loop ik met Teresa door de Calle Ingenio in Salobreña. We zijn bijna aan het einde van de smalle straat. Aan de linkerkant, vlak voor de kruising met de Calle Cristo, staat een rijtje huizen in oude staat. De huizen hebben slecht één verdieping en een kleine zolder onder een schuin dak met terracotta dakpannen. De wit gepleisterde gevels hebben alle drie een dubbele houten voordeur in het midden en aan weerszijden hoge ramen achter tralies. Uit de daken steken schoorstenen met twee tegen elkaar leunende terracotta tegels om te voorkomen dat het binnenregent. "Toen ik klein was zagen alle huizen in Salobreña er zo uit.”, zegt Teresa. “Er woonden grote gezinnen met zes of meer kinderen. Er waren nauwelijks grote huizen, want daar moest je rijk voor zijn. En in die tijd waren er hier amper rijke mensen."
Uitkijken over de baai van Salobreña vanuit Villa Merise.
Salobreña in de jaren 40
Soms neem ik je in dit Andalusië blog mee terug in de tijd. Het geschetste straattafereel, beneden aan de rots waarop Salobreña is gesitueerd, moet namelijk geplaatst worden in het midden van de jaren veertig van de vorige eeuw. De meeste straten van het dorp waren verhard met keien die van het strand kwamen. Sommige patio’s, plaatsjes en de stoep voor de bron waren bestraat met sierlijke Andalusische patronen. De naam van de Calle Ingenio fascineert me direct. Ingenio betekent vindingrijkheid en associeer ik met verbeeldingskracht en creativiteit.
Een voor Salobreña in de jaren 40 karakteristiek huis.
In het eerste huis van het rijtje van drie woonde de tante van Teresa met haar zeven kinderen en ernaast was de achteruitgang van de openluchtbioscoop van haar vader Pepe. Door de buren werd hij de Sheriff genoemd, met altijd die puntige cowboyhoed op zijn hoofd. Teresa’s gezin van herkomst, met uiteindelijk in totaal tien kinderen, woonde zelf schuin tegenover de tante en direct naast hen op de hoek was het huis van haar oma van moederskant. De moeder en de oma van Teresa heetten allebei ook Teresa: drie generaties Teresa’s op het hoekje van de Calle Cristo met de Calle Ingenio!
Om aan de drukte van het grote gezin te ontsnappen, kneep Teresa er als kind regelmatig tussen uit. In de groentetuin achter het huis zocht ze vaak een grote nispero- of cherimoyaboom met stevige takken uit. Ze klom erin en bracht er haar dagen al lezend in de schaduw door. “Zou ik niet in de boom zijn geklommen,” vertelt Teresa me, “dan zou mijn moeder me direct betrapt hebben en me linea recta naar binnen roepen!” Maar in de dicht bebladerde boomtoppen zag ze haar gelukkig niet. Op de andere hoek met de doorgaande weg van Málaga naar Almería, die toendertijd dwars door Salobreña liep, was een kapsalon gevestigd. Het woord “Peluquería” stond met elegante letters op de witte voorgevel geschilderd.
Om de hoek zwaait Teresa naar boven, waar één van haar nichtjes het dakterras veegt. Direct ernaast stond de “corral” van haar grootmoeder. Zij hield er kippen voor de eieren en konijnen voor de slacht. Ook werd er een varken vetgemest voor de “matanza del cerdo” die jaarlijks in de wintermaanden plaatsvond. We lopen langs de oude herberg met de vroegere bushalte, fontein met drinkwater en zaak van de Sheriff ertegenover. In zijn winkel handelde hij in kunstmest, baksteen en bouwmaterialen en hij stelde enkele vierkante meters aan lokale boeren beschikbaar om er aardappelen, groente en fruit te verkopen. Haar oom Antonio uit de Lecrín Vallei verkocht er zijn olijfolie. De winkel en de herberg waren allebei gelegen achter twee enorme eeuwenoude houten deuren.
Vrachtwagens reden af en aan door de Calle Cristo en zo nu en dan stopte er een bus met de voor Teresa opwindende plaatsnaam “Gibraltar” boven de voorruit. De poort van de winkel moest regelmatig helemaal open, zodat één van de bussen er gedurende de nacht veilig geparkeerd kon staan. Het geeft me een indruk van de dimensies van het gebouw. De buschauffeur en passagiers overnachtten vervolgens natuurlijk in de herberg.
Teresa trekt me aan mijn mouw de herberg in. Mijn mond valt open terwijl ik een reis terug in de tijd maak. Alles ademt nog de oorspronkelijke sfeer van vroegere tijden. In het voorportaal is links de toegang tot de eetzaal en rechts een deur naar de kamer, waarvan Teresa zegt dat deze altijd werd gereserveerd voor ouden van dagen in hun laatste levensfase. Terwijl ik door de vertrekken op de begane grond en door de patio slenter, keuvelt Teresa geanimeerd met de eigenaresse van de herberg. Ze wil nog niet aan de grote klok hangen dat we bezig zijn aan een boek met haar memoires, dus vertelt ze haar dat ik een Nederlandse “chico” ben die historisch onderzoek naar Salobreña doet en daarover schijft in zijn Andalusië blog.
Terwijl een stel herberggasten de gemeenschappelijke badkamer induikt raak ik geboeid door de vintage koelkast met het biermerk “San Miguel” in de keuken en door de Andalusisch versierde gevels van de vertrekken rond de binnenplaats. “Hier aan de gevel stalden de herberggasten vroeger hun muildieren”, zegt Teresa erover. Inmiddels wordt de patio ingenomen door kuipplanten en parasols in zuurstokkleuren. Het kost me weinig verbeeldingskracht om dit decor in de jaren 40 te plaatsen.
Enkele foto's van de herberg.
Teresa herinnert zich hoe de mannen met de muildieren, pikzwart van het stof en het roet, zich vanuit de suikerrietplantages richting de hoofdstraat en de herberg begaven. Ze passeerden dan ook de kleine bar van haar vader, waarnaast een poort was die dienst deed als de hoofdingang van zijn openluchtbioscoop. Het is moeilijk voor te stellen, omdat er nu vier grote blokken met appartementen staan, maar toendertijd was hier geen bebouwing en direct achter de bioscoop begon de campo met het suikerriet. Op iedere hoek van de steeds drukker wordende straat wordt Teresa voortdurend aangesproken door oude bekenden. Geregeld vallen hun monden open en kijken wijd opengesperde ogen haar aan: “Teresa??” Ik ben blijkbaar met een beroemde dorpsgenoot op pad.
Achterlangs de bushalte, de fontein met drinkwater en het voormalige winkelpand loopt een straat de rots op. “Hier was de zigeunerwijk.”, zegt Teresa, al wijzend naar vier kleine vervallen huizen aan het begin van de straat. Voor dit deel van het dorp was het de weg naar de kerk, die helemaal bovenaan de rots, iets onder het Moorse kasteel, staat. “Het was een stevige wandeling naar boven. Of het nu voor een huwelijk, afscheidsdienst, doop of communie was. Voordat je in je feestelijke kleding boven bij de kerk aankwam, was je al helemaal smerig en bezweet!”, aldus Teresa.
In het zigeunerstraatje woonden vier broers naast elkaar. Eén ervan was slager, de enige die het dorp rijk was. Een ander, Marino genaamd, was een getalenteerde metaalbewerker en flamencozanger. Wanneer de Sheriff in het holst van de zwoele zomernacht “Marííííínoooooo!” riep, dan wist de troubadour precies wat er van hem verwacht werd en zette hij zijn houten stoel bij de fontein neer, pakte zijn gitaar erbij en vulde de donkere straten met zijn magische gezang. Eén van de zussen van de gipsy-familie was verpleegkundige en de enige in Salobreña die vaccinaties kon zetten. Ze was heel erg eng in haar nonnenoutfit met het witte kapje op haar hoofd. Iedereen was bang van haar. Ook dit tafereel zie ik direct voor mij.
Stichting José Martín Recuerda.
Mijn buurvrouw en ik rijden in de tegenwoordige tijd weer terug naar huis. We passeren een verschraald rood geschilderd kasteel. Vroeger lag het midden in de campo en huisde er de administrateur van de suikerfabrieken. Nu is er de Stichting “José Martín Recuerda” gevestigd, genoemd naar de schrijver en hoogleraar, die in de jaren 60 in de herberg het toneelstuk “Como las cañas secas del camino” schreef: “Zoals het droge riet langs de weg.” Het stuk, dat later verfilmd zou worden, vertelt over de onderwijzeres Julia uit Salobreña, die zich in reactie op de verstikkende omgeving waarin ze woonde, stortte op een liefdesaffaire met één van haar leerlingen. Deze relatie voegde echter alleen maar meer drama toe aan haar bestaan. Julia zou uiteindelijk door steniging om het leven komen.
Direct naast het kasteel ligt de Calle Pepe Garcia Cervilla, genoemd naar de vader van Teresa. Als we deze zijn gepasseerd kan ik mijn relaas in dit Andalusië blog over de setting van een deel van de Memoires van Teresa afronden.
La Caleta de Salobreña
Het is een heerlijke namiddagwandeling vanuit Villa Merise door Costa Aguilera Mar richting Barretje Gloria Michel, dat altijd garant staat voor de nodige inspiratie voor een Andalusië blog. Nadat we de drukke weg zijn overgestoken en onze eigenzinnige wijk verlaten, lopen we eerst over een smal bergachtig pad met de Middellandse Zee aan onze rechterhand. Een man harkt onverstoord de peulen uit een enorme johannesbroodboom. Twee anderen rapen de peulen op van de grond. Gedroogd en gemalen zullen deze gebruikt worden als bindmiddel, voor thee of als alternatief voor cacao.
Vlak na het passeren van de geheimzinnige ecologische commune in het grote groene gebouw, waar een grazende ezel tegen de achtergrond van de zee altijd voor een mooi plaatje zorgt, slaan we rechtsaf het steile pad af naar beneden richting Playa de Caletón. Er snorkelen wat mensen tussen de rotsen van de afgelegen baai en enkele glimmende zonaanbidders bakken op hun handdoeken op het strand. Ik duik met Mélo het geplaveide kustpad op, gevolgd door Johan en Claudia. Dit kronkelige pad langs het water leidt ons naar ons favoriete terras in de rauwe havenwijk La Caleta, de baai van Salobreña.
Dit keer worden we dus vergezeld door de positieve, open en enthousiaste Claudia, die de prachtige omgeving met haar camera probeert vast te leggen. Ik kende Claudia natuurlijk al van de beklimming van de Mulhacén op 26 mei, de hoogste berg van het vaste land van Spanje. Johan had tot nog toe slechts vluchtig kennisgemaakt met deze organisator van wandelweken en retraites, schrijfster en discipel van la pura vida. Onderweg vertelt Claudia jaloersmakend over haar plannen om vanuit een Franse grensplaats de Camino naar Santiago de Compostella te lopen.
Het belooft een amusante namiddag te worden. Bij Gloria Michel beleven we namelijk telkens weer een filmische tijd met karakteristieke types tegen het decor van de wit gepleisterde casa's van de visserswijk, de met felblauw geschilderd traliewerk geflankeerde steile straatjes en de oude suiker- en rumfabriek. Het is rond 18.00 uur als we arriveren. Voor Spaanse begrippen is het dus nog wat vroeg en de enige tafel die bezet is, is die met het personeel, dat voorafgaand aan de avondshift aan het vooreten is. We zetten ons neer op de tafel tegenover hen.
Johan, Claudia en Reijer en de dame met zwarte krulletjes op Crocs, wederom gespot.
Het personeel, drie dames en één hombre, maakt een uitgelaten indruk en steekt de één na de andere sigaret op. De jongste señorita, die we kennen van onze eerdere bezoeken, brengt ons een eerste wijntje. Ze heeft een nerdy uiterlijk met een te grote bril en een beugeltje. Daarnaast prijkt op haar rechterarm een enorme hartvormige, niet strakke tattoo. Vandaag is haar gezicht opvallend rood, zelfs een beetje vurig en dit keer niet omdat ze aan het einde van haar lunchshift zit en wellicht op haar laatste benen loopt. Geregeld zien we een señora met zwarte krulletjes, met een wat norse uitdrukking op haar gezicht en met seksloze Crocs aan haar voeten het pleintje oplopen. Ze lijkt in de straat achter en iets boven de bar te wonen. Het is niet echt duidelijk wat ze iedere keer beneden komt doen, maar Johan en Claudia fantaseren er al flink op los.
Eén van de señora’s, die net nog aan de personeelstafel zat verlaat het terras. Ze voegt zich vijf minuten later weer bij de rest met een pakketje van Amazon en geeft het aan de rood aangelopen señorita. Het wordt ons nu duidelijk waar alle vrolijkheid vandaan kwam. Het is vandaag klaarblijkelijk de verjaardag van deze vriendelijke señorita. Het kleine paarse shirt dat uit het pakje komt wordt enthousiast voor haar bovenlijf gehouden. Johan en Claudia zijn er inmiddels zeker van dat ze eerder die dag een voucher voor een gezichtspeeling heeft gekregen en deze direct heeft verzilverd. Het paarse shirtje steekt in ieder geval flink af tegen haar gloeiende rode gezicht met de kinderlijke glimlach. Eén van de señora’s verdwijnt vervolgens de keuken in, de enige jongen neemt plaats op een barkruk voor de gokkast en de iets oudere, geblondeerde señorita die versierd is met kleurige tattoos doet haar schortje om en gaat met een natte doek het terras op. Zij moet wel de moeder van de señorita zijn, althans dat denken wij. Inmiddels stroomt het terras vol, het is tegen zevenen.
De dame met zwarte krulletjes en op zwarte Crocs komt nog steeds iedere tien minuten poolshoogte nemen op het plein. De, iets te veel, visueel ingestelde Johan en Claudia bedenken voor dit Andalusië blog alvast de fictieve situatie van een flashmob, waarbij ze de eerstvolgende opkomst van dit bijzondere personage op het terras in een pikant jurkje en op te hoge hakken hilarisch onder woorden brengen. Ook is het een af en aan gaan van leveranciers, die hun waren bij de keukendeur van Gloria Michel afleveren. Juist wanneer wij toe zijn aan ons tweede wijntje schiet de voltallige uitbundige meute bedienend personeel van de bar richting twee geparkeerde Vespa’s. Na een temperamentvolle discussie over wie aan het stuur plaatsneemt en wie achterop mag, verdwijnt het viertal met knallende pijpen de straat in, om vijf minuten later met tassen vol brood weer terug te keren.
Claudia, die, ondanks dat de zon nog niet onder is al wordt geteisterd door hongerige muskieten, vraagt aan de señorita of zij misschien repelente heeft (anti-muggen olie). Maar dat hebben ze niet bij Gloria Michel. Wél wordt beaamd dat er inderdaad muchos musquitos zijn. Gelukkig sieren met geraniums gevulde terracotta bloempotten de fabrieksmuur boven mijn hoofd. Claudia zit even later als een Klazien uit Zalk haar armen en benen met gekneusde geraniumbladeren in te wrijven. Wanneer dat toch niet afdoende blijkt te zijn tegen de dorstige insecten worden er een paar schijven citroen besteld en zo weet een fris en zoetzuur geurende Claudia het aantal jeukbulten enigszins te beperken. In een continue stroom loopt er volk over het terras: vissers met hengel, snorkelaars met harpoen, jongens in alleen een zwembroek, stellen met een baby, collega's gekleed in dezelfde bedrijfskleding en kleine vriendengroepen. Het is alsof iedereen na het werk wil flaneren over het kustpad richting Playa de Caletón. Dit schouwspel, is het Spaanse leven waarbij wij helemaal kunnen onthaasten.
Een knappe en gespierde Spanjaard in een worker pants strijkt neer op de barkruk aan het wijnvat direct bij de ingang van Gloria Michel. Hij bestelt een cerveza en heeft opmerkelijk veel aanspraak van passanten. Hij komt terloops in gesprek met een jonge Engels uitziende lady met een blond gewafeld ABBA kapsel, die kleurrijk gekleed is in een jurkje dat onmiskenbaar van het merk Custo Barcelona is. Een man op leeftijd, duidelijk haar wederhelft, liet haar zo-even alleen bij de bar achter. Claudia en Johan gaan los onder het genot van ons derde wijntje over de affaire die daar aan het ontstaan is, maar uiteindelijk verlaat de eerder zo enthousiaste en uitgelaten lady teleurgesteld het toneel als haar oudere lover haar komt ophalen. Beduusd en ook verrast zien wij vervolgens hoe de dame op de zwarte Crocs de desbetreffende knappe Spanjaard streng naar huis dirigeert. Wat is dan hun verhouding? Wordt vervolgd zou je bijna zeggen. Met het onverlichte paadje terug naar Villa Merise nog te gaan, verlaten wij ook maar het terras bij de invallende duisternis onder een heldere hemel met vele sterren.
Terug naar Villa Merise.
Almería, Granada, Málaga, Sevilla, Córdoba, Jaén…
We zien de afgelopen dagen ontzettend veel van Andalusië en maken enorm veel autokilometers door zes van de acht provincies. We zetten mijn moeder na een bezoek van een ruime week weer af op de luchthaven van Almería en rijden de “Ruta del Califato” tussen de steden Córdoba en Granada, ooit één van de drukste Europese handelsroutes in de middeleeuwen. Met Johan aan het stuur geniet ik intens van de prachtige glooiende gouden heuvels, de eindeloze olijfboomgaarden, de ruige bergen, groene rivieroevers en de witte dorpjes op de heuveltoppen met steevast een Moors fort op het hoogste punt. Dit is absoluut hét territorium om te onthaasten in een Franse klassieker op wielen!
Onze nieuwe aanwinst: een Citroën Dyane 6 uit 1983 en de indrukwekkende Mezquita in Córdoba.
Onderweg stoppen we natuurlijk in Córdoba voor een lunch, een stadswandeling en een bezoek aan de indrukwekkende en unieke Mezquita-Catedral. In de provincie Sevilla arriveren we tenslotte bij ons echte doel van deze dag. In een provinciaal stadje hebben we namelijk afgesproken met Alberto, de houder van een lokaal en drukbezocht pompstation, die ons de gerestaureerde Citroën Dyane 6 uit 1983 van zijn schoonvader verkoopt. Johan grapt dat het leven van de pomphouder op deze bijzondere levende locatie, met het ernaast gelegen cafetaria voldoende stof voor een real life soap of een nieuw Andalusië blog zou kunnen opleveren. Misschien blijven we volgende keer wat langer plakken als we onze nieuwe aanwinst gaan ophalen. Een al langgekoesterde wens om Franse klassiekers te verhuren voor bijvoorbeeld wijnroutes of om langs de kust en door het achterland te toeren, gaat in ieder geval binnenkort in vervulling. Graag delen we onze Dyane 6 en Renault 4 met onze gasten om tijdens een "Tour de Granada" even gas terug te nemen.
Mango's uit eigen tuin.
Van Salobreña naar Pinos
Ons verblijf in Salobreña zit er inmiddels weer op. Omdat Villa Merise een aantal weken is verhuurd zijn we weer terug in ons thuis in Pinos del Valle. Ik sta wat onhandig met een tas mango’s in de hand en met Mèlo en Joey aan de lijn aan de voordeur te sjorren. De honden beginnen ongeduldig te blaffen en ook onze goedlachse buurman Malle Pietje, die in dit Andalusië blog natuurlijk niet mag ontbreken, loopt nieuwsgierig langs om een praatje te maken. Zijn zomertenue met een korte broek, t-shirt en strohoed is weer omgeruild voor zijn eeuwige overall, maar nog wel met de rits geopend tot zijn navel.
Malle Pietje maakt blaffende geluiden terug naar Joey. Ik zeg: “Quiere comer ahora!”, omdat dalmatiër Joey weet dat zijn brokken binnen op hem staan te wachten. “Si, claro, claro, claro”, reageert Malle Pietje zoals altijd. Ook buurvrouw Angéla voegt zich bij ons. Met een stuk brood in haar hand, gebaart ze Mèlo om eerst tegen haar schoot op te springen, om het podencootje vervolgens te belonen. “Dat is de omgekeerde wereld”, denk ik. Ook Joey krijgt een stuk brood en bijt zo wat bijna haar hele hand eraf.
Malle Pietje vertelt me de tegeltjeswijsheid dat iedereen brandstof nodig heeft: “Een auto heeft benzine nodig. Wij hebben eten en drinken nodig.” Ik zeg dat dat klopt: “si, claro” en laat de buren vol trots de tas mango’s uit de tuin van Salobreña zien. “Aaaaah!”, roept Malle Pietje uit met een glunderend gezicht en voegt als eigenaar van zijn eigen stukje campo op een cynische toon toe: “La gente de la capital desprecia a la gente de los pueblos y piensan que son más inteligentes.” Het kost me even om te begrijpen wat deze volzin nu precies betekent. Angéla helpt me met mijn uitspraak van het woord “desprecia”, maar pas als het woord “capital” wordt vervangen door “Catalunya” en het woord “pueblos” door “Andalucía”, begrijp ik dat hij bedoelt te zeggen dat stadsmensen neerkijken op dorpelingen en denken dat ze veel intelligenter zijn. Ik vertel dat Noord-Europa neerkijkt op Zuid-Europa maar ik grap tenslotte, met mijn tas mango’s in de lucht, dat wij Noord-Europeanen die naar het zonnige Andalusië zijn geëmigreerd wel beter weten en mucho más intelligente zijn.
We sluiten een periode af met een bezoek van mijn moeder en ons 10-jarig huwelijksjubileum, maar ook het familiebezoek van Frans en Yvon, de neef en nicht van Johan met aanhang als gasten in Lolapaluza, Zoals ik inmiddels van de familie Pastoor wel gewend ben, vloeide de wijn deze dagen rijkelijk. Ikzelf ben inmiddels aan de slag met het toepassen van de adviezen van Kees, de partner van Yvon, die me van tips & tricks heeft voorzien voor het bouwen van een betere website met een hogere Google ranking. Het komt goed uit nu ik i.v.m. de uitbreiding van onze activiteiten een nieuwe website aan het bouwen ben. In ons volgende Andalusië blog lees je er meer over. We zitten zeker niet stil!
Hasta luego uit de Valley of Happiness.
Johan & Reijer